Rekenproblemen en Beelddenken: het hoe en waarom

Rekenproblemen en Beelddenken: het hoe en waarom

Brigitte Lebbink-Burmanjer

Rekenproblemen en Beelddenken

Beelddenken wordt vaak in verband gebracht met taalproblemen en in mindere mate met rekenproblemen. Dit is echter niet terecht. Rekenproblemen komen bij beelddenkers ook regelmatig voor. De vraag is waardoor deze problemen worden veroorzaakt? En wat nog belangrijker is, hoe voorkomen we dat kleine rekenproblemen GROOT worden?

Getalbegrip

Rekenen is een specifieke vorm van denken. Om te kunnen rekenen is getalbegrip een voorwaarde. Getalbegrip is de basis van het rekenen. Een getal kan worden gebruikt om de plaats binnen een rangorde aan te geven. Zo staat het getal negen tussen de acht en de tien. Een getal kan ook worden gebruikt om een bepaalde hoeveelheid aan te geven, bijvoorbeeld vier of zeven. Wanneer is er nu sprake van getalbegrip? Er is sprake van getal begrip als een kind een getal zowel als een rangorde als een hoeveelheid ziet. Bij een normale ontwikkeling heeft een kind getalbegrip tussen de zes en zeven jaar.

Kernproblemen bij het rekenen

Wat zijn nu de kernproblemen bij het rekenen in het algemeen? Om succesvol te kunnen zijn bij het rekenen moet je een relatie kunnen leggen tussen de rekentaal (bewerking)  en het verhaal (context). Bij veel kinderen ontbreekt dit inzicht. Ze weten niet welke bewerking(en) ze moeten doen. Om te toetsen of een kind wel inzicht toont in de rekenmaterie en een goed antwoord niet alleen de uitkomst is van kopieergedrag, kan het Drieslagmodel worden gebruikt. Door de observatiepunten van het Drieslagmodel in te zetten, kan worden voorkomen dat een kind rekenproblemen heeft die niet tijdig worden opgemerkt. Kleine rekenproblemen die dan kunnen uitgroeien tot grote rekenproblemen. Soms heeft een kind al een achterstand van bijna een heel jaar, voordat de rekenproblemen worden opgemerkt.

Drieslagmodel

Het Drieslagmodel is een rekenmodel dat beschreven staat in het ERWD-protocol. Het protocol voor leerlingen met ernstige reken- en wiskunde problemen en dyscalculie

https://erwd.nl/protocol

Drieslagmodel gebruiken in de rekenles

Hoe kun je nu het Drieslagmodel inzetten om te beoordelen of een kind echt inzicht toont bij het rekenen? Allereerst moet een kind kijken naar de context. Kan een kind bijvoorbeeld een tekening bedenken bij de context? Of omgekeerd, kan hij/zij bij een ‘kale’ som een verhaaltje bedenken? Kan hij/zij zelfstandig een bewerking bedenken bij een bepaalde context? Of is het slechts een kwestie van voordoen en nadoen? Bij de uitvoering van de bewerking moet gekeken worden of een kind bij het oplossen van de som een effectieve rekenstrategie hanteert. Of dat hij/zij een eigen, omslachtige of niet goed werkende strategie hanteert. In het volgende filmpje vind je meer uitleg over het toepassen van dit model in de rekenles.

Waar gaat er specifiek mis bij beelddenkers?

Waar gaat het specifiek mis bij beelddenkers en hoe kan dit worden voorkomen? Beelddenkers hebben geen goed beeld van hoeveelheden en getallen. Zij kunnen beelden van alle kanten bekijken.  Dit kan een voordeel zijn, maar bij het rekenen en ook bij het spelling vormt dit gegeven een meer een nadeel. Het komt vaak voor dat beelddenkers cijfers omdraaien, net zoals zij letters regelmatig omdraaien. Daarnaast verwerken beelddenkers informatie van nature gelijktijdig.

Tegelijkertijd

Beelden verschijnen niet netjes op volgorde in het hoofd. Ze zijn er simultaan: allemaal tegelijkertijd. Dit gegeven maakt het lastig om informatie te verwerken waarbij volgorde en tijd juist wél belangrijk zijn. Dit is het geval bij de taal, maar juist ook bij het rekenen. Om het rekenen goed te kunnen leren, moeten beelddenkers zich dus ook rekenprocedures en rekenstrategieën eigen maken. Beelddenkers hebben vaak een geheel eigen oplossingsstrategie die lang niet altijd goed werkt, omdat ze in geen goed BEELD hebben bij de rekentaal.

rekenonderzoek tempo
rekenproblemen

Automatiseren

Iedereen kan leren om te automatiseren, maar bij beelddenkers verloopt dit proces erg moeizaam. Automatiseren houdt in dat een kind in een hoog tempo een antwoord kan geven zonder dit eerst te berekenen. Dit gebeurt door veel te herhalen en de antwoorden er in te slijten. Automatiseren van dit soort kennis is voor álle beelddenkers een probleem, ook voor veel hoogbegaafde beelddenkers.

Hoogbegaafde beelddenkers

Bij hoogbegaafde leerlingen die ik begeleid in de groepen 4 en 5, merk ik regelmatig dat ze de tafels blijven uitrekenen. Dit kunnen ze vaak heel snel, maar de antwoorden zijn níet geautomatiseerd. Dat kan in een later stadium van hun schoolloopbaan problemen opleveren, omdat er dan complexere rekenvraagstukken aan bod komen, waarbij het tempo ook hoog moet zijn. Ook op andere leergebieden, bijvoorbeeld bij het leren van woordjes in een vreemde taal, is het nodig om goed te kunnen automatiseren. Veel mensen en ook leerkrachten of begeleiders denken dat hoogbegaafden alle leerstof, dus ook de tafels, ‘vanzelf’ wel onder de knie zullen krijgen. Dit is dus een wijdverbreid misverstand. Het is dus belangrijk om erop te letten of de leerstof daadwerkelijk is geautomatiseerd, ook bij hoogbegaafden.

Leren door te ‘stampen’

Een beelddenker heeft echt een hekel aan ‘stampwerk’. Ze hebben er geen belangstelling voor en ze zien er het nut niet van in. Toch is automatiseren iets wat de school van een kind verwacht en waar de leerkracht vaak de nadruk oplegt. Dit gegeven is best lastig en bovendien frustrerend voor een beelddenker. Een beelddenker leert door inzicht en doorzicht. Hij/zij moet eerst de leerstof begrijpen, voordat hij tot een goed antwoord kan komen bij het rekenen. Bij het automatiseren gaat het er juist om dat je NIET nadenkt over een antwoord, maar dat je het hebt ingeslepen door veel te herhalen.

Leren met inzicht

Van een beelddenker wordt vaak een andere manier van leren (automatiseren) verwacht die haaks staat op zijn natuurlijke manier van leren (inzicht). Dat maakt het dus echt lastig. Bij beelddenkers zie je dan ook vaak dat ze niet voldoende tot automatisering komen. Om dit te compenseren gaan ze andere methodes toepassen om tot een correct antwoord te komen. Bij de jongere beelddenker zie je vaak dat er gekozen wordt voor concrete methodes, zoals het werken met blokjes of het rekenen op de vingers. In de groepen 3/4 komt een beelddenker hier vaak nog wel mee weg, maar in de hogere groepen kan dit tot grote rekenproblemen leiden. Veel wat moeilijkere bewerkingen veronderstellen nu eenmaal kennis van de basis van deze bewerkingen.

Tips: hoe lukt het wel?

Automatiseren is lastig voor beelddenkers, maar natuurlijk kunnen zij ook dingen uit hun hoofd leren. Ze dat wel op een andere manier dan de taaldenkers die juist heel goed zijn in het stap-voor-stap leren en het automatiseren.

  • Leg uit waarom het zo belangrijk is om te automatiseren ( bijvoorbeeld de tafels).
  • Geef inzicht in de lesstof ( b.v. tafels- herhaald optellen).
  • Laat beelddenkers leren vanuit het geheel.
  • Besteed niet alleen aandacht aan het verwerken van de leerstof, maar laat die ook bewust opslaan als een beeld, een ‘plaatje’.
  • Gebruik verschillende, vaste kleuren voor bijvoorbeeld honderdtal, tiental en eenheid.
  • Gebruik flitskaartjes.
  • Laat patronen ontdekken bij het rekenen m.b.v. het honderdveld
  • Train multifunctioneel in: visueel (zien), auditief (horen), tactiel (voelen), motorisch (beweging), ritmisch ( zingen, tikken, stampen)

Zo kun je voorkomen dat kleine rekenproblemen GROOT worden!

Mijn vraag aan jou: herken jij de hierboven genoemde rekenproblemen bij jezelf of je kind? 

 

bron: dit artikel is deels gebaseerd op het boek Visueel werken en leren van Marion van de Coolwijk. Een geweldig cadeau voor de Sint of de kerstman:-)

 

Loved this? Spread the word


Gerelateerde Artikelen

{"email":"Email address invalid","url":"Website address invalid","required":"Required field missing"}
huiswerktips ebook

10 Gratis Huiswerksurvivaltips voor Beelddenkkids

Ontvangt regelmatig gratis tips voor minder huiswerkstress én het ebook met 10 huiswerksurvivaltips voor beelddenkkids VO.

>