Bij de geboorte moeten de ogen zich nog ontwikkelen. Een baby kan nog niet goed zien en de ogen van een pasgeborene zijn ook nog niet in staat om met elkaar samen te werken.
Rond de leeftijd van tien jaar is de ontwikkeling van de ogen afgerond. Dat betekent dat een kind dan net zo goed kan zien als een volwassene en dat de samenwerking tussen de ogen goed is, als hiervoor geen belemmeringen zijn.
Alles wat we zien komt via de twee ogen in het achterste deel van de hersenen terecht. De hersenen zorgen ervoor, dat de twee beelden die uit de beide ogen afkomstig zijn, worden ervaren als één beeld, het zogenaamde fixeren.
Als die twee beelden (van elk oog één) verschoven zijn ten opzichte van elkaar, corrigeren de hersenen dit. Dit noemen we Fixatie-Disparatie (FD).
Iedereen heeft Fixatie-Disparatie als onderdeel van de normale samenwerking tussen de ogen. Er kunnen echter afwijkingen ontstaan in de samenwerking van de ogen.
>