Het beelddenkonderzoek start met het Wereldspel. Het kind wordt gevraagd om een dorp te bouwen met de materialen uit het Wereldspel. Uit de manier van bouwen kan worden opgemerkt in hoeverre het kind nog in beelden denkt. Ook laat het kind zien in hoeverre het leerbelemmeringen, zoals faalangst of frustratie heeft ontwikkeld.
Het volgende onderdeel is een pedagogisch-didactisch onderzoek. In dit gedeelte wordt uitgebreid onderzocht in hoeverre het kind het lezen, spellen en rekenen heeft geautomatiseerd. Daarbij wordt er ook gekeken welke strategieën het kind zelf gebruikt en in hoeverre die effectief zijn. Daarnaast wordt er een non-verbaal onderzoek afgenomen. Deze non-verbale intelligentietest meet het ruimtelijk inzicht. Het kind krijgt 60 puzzelstukken te zien, oplopend in moeilijkheidsgraad, waarbij hij/zij steeds het ontbrekende stuk moet zoeken.
Test Fixatie-Disparatie. Dit is een oog-volg-probleem. Er wordt gekeken naar de samenwerking van de ogen over de middenlijn. Als deze samenwerking niet volledig is, kan dat problemen geven met leren lezen en spellen.
Vester geheugentest: in dit gedeelte wordt onderzocht in hoeverre het visuele, auditieve, kinesthetisch en leesgeheugen zich heeft ontwikkeld.
Leerstijlenonderzoek: bij het leerstijlenonderzoek worden 8 verschillende leerstijlen onderzocht. De leerstijlen die dominant aanwezig zijn, vormen de basis van de voorkeursleerstijl van het kind.
Het beelddenkonderzoek met het kind zelf duurt 3 tot 4 uur. De gehele procedure neemt 10 tot 12 klokuren in beslag. Het onderzoek wordt afgenomen zonder aanwezigheid van de ouder(s).>